Ijenplateau en zwavel
Door: Jan
Blijf op de hoogte en volg Hanni en Jan
10 Oktober 2011 | Indonesië, Tetebatu
Als je de wekker hebt gezet op 4.15 uur omdat je om zes uur in de auto moet zitten is het vervelend als je om 3.15 uur gewekt wordt door Janus. Janus is onze codenaam voor de geestelijk leider van de aanhangers van Mohammed, die elke morgen via de luidspreker van het Godshuis zijn favoriete CD ten gehore brengt. Omdat we tijdens onze reis zowel met Moslims als met Christenen, Boeddhisten, Hindoes en Animisten te maken hebben is deze code door ons afgesproken. Deze ochtend worden we dus gewekt door Janus de eerste. Janus de twaalfde begint om 4.15 uur en jengelt door tot 4.45 uur.
Intussen zijn wij al gedoucht en aangekleed om rond vijf uur aan het ontbijt te zitten. We hebben een geweldig uitzicht op het park rond het hotel, dat ook direct wordt vastgelegd. Vandaag gaan we naar het Ijenplateau, waar direct naast de Merapi-vulkaan een kratermeer ligt, op de oever waarvan zwavel wordt gewonnen.
We worden opgehaald door een plaatselijke gids met een 4WD met chauffeur. De slechte weg waarover ik het gisteren gehad heb wordt in zestien minuten genomen. Er wordt ons verteld dat de weg slecht is. We geven aan dat we dat al gevoeld hebben. Maar het is erger. De weg naar de parkeerplaats van het Ijen-gebied lijkt op een Nederlandse weg met kinderhoofdjes die is omgeploegd en waarop vervolgens over de gehele breedte tientallen vrachtwagens allerlei puin en troep hebben gestort over een afstand van zo'n kilometer of acht.
Na weer de nodige kaartjes te hebben aangeschaft beginnen we aan de klim. We moeten een afstand afleggen van 3 kilometer en het hoogteverschil is 536 meter. Voor de snelle rekenaars onder jullie, dat is volgens mij gemiddeld 17,8%. Gemiddeld dus, maar de steilste helling ligt flink boven de 20% omdat er ook flinke vlakke stukken zijn. Bij aanvang is het half acht. De zon staat dus al redelijk hoog aan de hemel. De gids vertelt, dat hij liever eerder vertrekt van het hotel, zo tussen vier en zes. We zijn dus al wat aan de late kant. Aangemoedigd door 'gezellige' Nederlanders op de terugweg die vertellen dat het erg zwaar is op zowel de heen- als de terugweg vorderen we gestaag. Normaal staat er anderhalf uur voor de klim, maar wij krijgen 65+ tijdcompensatie. Op 1,5 kilometer begint het steilste stuk en dat loopt door tot 2,4 kilometer. Intussen hebben we al heel wat zwavelsjouwers langs zien komen. De meesten lopen op laarzen en dragen met twee manden aan een juk van bambOe stukken zwavel die uit de krater komen. Op 2 kilometer komen we bij een weegstation, waar de dragers hun vracht aan de haak slaan om het gewicht te bepalen. In een huisje dicht bij deze waag loert een controleur door een luikje. Hij bepaalt uiteindelijk het gewicht waarvoor de sjouwer betaald wordt. De getallen zijn verbluffend. Per keer dat de sjouwers met hun vracht op hun schouders eerst uit de krater klimmen om vervolgens de drie kilometer naar beneden te lopen varieert het gewicht van 70 tot 95 kilo. En dat doen ze tot drie keer per dag. Voor elke kilo wordt 650 Rupia betaald, ofwel 5,4 Eurocent. Stel dat ze 225 kilo op een dag naar beneden brengen, dan brengt dat iets meer dan twaalf Euro op. Een ongezond en zeer zwaar beroep. Overigens kunnen ze van die twaalf Euro wel sparen.
Wij klimmen intussen rustig aan door. Op de steile stukken is het behoorlijk zwaar, maar jullie weten intussen dat we ons daardoor niet laten afschrikken. Het oppervlak van het pad lijkt op vastgestampte aarde, maar is bezaaid met grof zand en fijn gruis. De sjouwers lopen gezamenlijk een spoor schoon waarover ze met kleine passen naar beneden lopen. Als klimmer kun je dat spoor echter niet gebruiken, omdat steeds nieuwe sjouwers naar beneden komen en zij hebben natuurlijk voorrang. Boven aangekomen doen we onze mondmaskers weer voor. Onze tijd geeft een beperkte overschrijding van de norm te zien. We zijn er weer trots op. Vanuit het meer, waarvan de watertemperatuur ongeveer 45 graden is, stijgt een wolk zwaveldamp omhoog die je de adem beneemt en verschrikkelijk stinkt. Het water in het meer is turkoois van kleur. Het beeld wijzigt voortdurend omdat de zwavelwolk steeds van omvang verandert. We lopen over de rand in de richting van de plek waar de sjouwers naar boven komen. Officieel mogen we niet naar beneden en dat willen we ook niet. Zeker niet nadat we een stel jongelui al hoestend en proestend naar boven zien komen. "Dat was een foute beslissing" zegt een Nederland meisje, dat we gisteren op de Bromo al tegenkwamen en die naar beneden was gegaan. Het kan volgens ons ook niet gezond zijn om in deze dampen honderdvijftig meter naar beneden te lopen om de oorsprong van de zwavel te zien. Vlak boven het wateroppervlak zijn door de exploitant ongeveer vijftig horizontale pijpen in de kraterwand aangebracht. Deze worden gekoeld om verstopping te voorkomen. Uit deze pijpen komt de zwaveldamp die gedeeltelijk condenseert tot zwavelwater. Dit valt op de bodem en stolt in ongeveer een kwartier tot vaste stof, die vervolgens door de sjouwers zelf moet worden los gebikt van de bodem en waarvan de stukken in de manden worden vervoerd. Om het hoogteverschil van honderdvijftig meter te overbruggen is erg er een gevaarlijk ongelijk en lang pad.
Vergeefs wachten we op het moment dat dE wolk volledig door de wind wordt weggeblazen. We krijgen niet het hele meer in een keer te zien. Prikkende ogen verdrijven ons uiteindelijk van de kraterrand.
Naar beneden proberen we het spoor van de sjouwers te volgen. Dat lukt maar gedeeltelijk en een paar keer glijden we een eindje weg.
De weg terug geeft geen verrassingen meer. Na een douche en andere kleren gebruiken we de lunch. Daarna schrijft Hanni aan haar verslag voor de fotoboeken en ik schrijf een dagverslag voor jullie. Na het eten zoals gewoonlijk bijtijds naar bed. De nachtrust doet ons goed en we zijn beslist ontspannen onderweg. Morgen naar Bali.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley